maandag 13 juli 2009

Geschiedenis jeugdliteratuur

Voor 1778 bestond er nog geen 'eigen' jeugdliteratuur. Pas tussen 1778 en 1850 komt de jeugdliteratuur tot bloei en staat de term 'spelend leren' centraal. Kinderen moesten leren, maar dit moest spelenderwijs gebeuren.

Even een klein testje om te kijken of jullie bloglezers (zonder te googelen!) misschien weten uit welk boek het volgende fragment afkomstig is, door wie het geschreven is en wat kenmerkend is voor dit boek. Het is erg typerend voor de periode 1778-1850:

Kent gij Hendrik niet, die altijd zoo beleefd zijnen hoed afneemt als hij voorbij gaat? Vele menschen noemen hem de brave Hendrik, omdat hij zoo gehoorzaam is, en omdat hij zich zoo vriendelijk jegens ieder gedraagt. Hij doet nooit iemand kwaad.Er zijn wel kinderen, die hem niet liefhebben. Ja, maar dat zijn ook ondeugende kinderen.

Alle brave kinderen zijn gaarne bij Hendrik.Kinderen, die met Hendrik omgaan, worden nog braver, want zij leeren van hem, hoe zij handelen moeten. Als Hendrik zoo braaf is, dan zal hij ook zijne ouders wel liefhebben. Alle brave kinderen hebben hunne ouders lief. Ja, hij heeft zijne ouders zeer lief, daarom is hij ook altijd zoo vrolijk en vergenoegd.

Hij krijgt toch geen lekker eten en drinken, en hij heeft geene mooije kleederen: hoe kan hij dan zoo vergenoegd zijn? Gelooft gij dan, dat men lekker eten en drinken, en mooije kleederen moet hebben om vergenoegd te wezen? - Ik niet. Maar, daar komt Hendrik aan, wij zullen het hem zelven vragen.

En wat is er allemaal te doen geweest in Nederland rondom 'Der Struwelpeter'?? Kleine hint: versjes...



En hoe zit het met de pruimen van Jantje? Door wie geschreven en wat is er zo typerend aan dit (en de andere) versje(s)?



Ik ben benieuwd of jullie deze kennis ergens diep verstopt hebben zitten! Zo niet, dan is dit jullie eerste kennismaking met de geschiedenis van de jeugdliteratuur!





Geen opmerkingen:

Een reactie posten